Het is zaterdagavond en weer eens tijd om op bezoek te gaan bij oma, waar ons een vurige discussie te wachten staat over een moeilijk onderwerp: het geloof. Dit is een onderwerp dat zo ontzettend moeilijk is om over te praten, laat staan met iemand die zich er fel tegen verzet. Mijn oma is een atheïst. Met een licht geforceerde glimlach en wetende dat het mijn ‘duty’ is om kalm, aardig en geduldig te blijven, probeer ik zo voorzichtig mogelijk te reageren op haar vragen.
Ik ga al mijn hele leven naar de kerk en heb altijd geloofd in God, maar de gesprekken met mensen die niet in God geloven, waren voor mijn doop altijd heel anders geweest dan daarna. Als kind vond ik het moeilijk als mij de vragen werden gesteld zoals: ‘geloof jij in God?!’ (die altijd in de nabijheid van een grote groep mensen werden gesteld), maar toch dacht ik er nooit lang over na.
‘Geloof jij in God?’
Grof taalgebruik
Het was pas toen ik ouder werd en meer groeide in mijn relatie met God dat ik inzag hoe moeilijk het kan zijn om elkaar te begrijpen. Zoveel dingen die normaal zijn voor deze wereld staan tegenover wat God normaal vindt. Grof taalgebruik, mensen buitensluiten en brutaliteit, ik kom dit elke dag tegen. Ik doe dan misschien niet mee met deze genoemde dingen, maar toch wanneer ik iemand Gods naam hoorde gebruiken in een scheldwoord, of een groepje jongeren iemand zag buitensluiten bijvoorbeeld, voelde alleen ‘niet meedoen’ niet goed genoeg.
‘De pijn die God op zo’n moment zou hebben gevoeld’, dacht ik dan altijd. Het voelt soms alsof een dominante popcultuur, onze intimiteit met God belemmert. ‘Ik moet me ervan afscheiden’, dacht ik dan altijd, ‘van al die dingen die me afleiden van God’, maar we kunnen onszelf niet afscheiden van de wereld. Sterker nog God wil juist dat we met zijn idee de wereld ingaan.
‘Het is ongemakkelijk om in het middelpunt over Jezus te vertellen’
En toch…het blijft altijd een beetje ongemakkelijk om in het middelpunt te staan en over Jezus te vertellen aan mensen waarvan je niet weet hoe ze gaan reageren. Ik heb echter gedurende mijn zoektocht naar God wel meer moed gekregen om toch iets te zeggen wanneer mij een moment gegeven is.
Vriendin vertellen over Jezus
Mijn vriendin, die ik al bijna mijn hele leven ken en een nogal uitgesproken mening heeft over de kerk (ze gelooft niet dat Jezus is opgestaan uit de dood), zag er ongelukkig uit. Ze had in haar tijd op de middelbare school nooit veel geluk gehad op het gebied van vriendschap en ik zag dat ze echt in een dip zat. Hier was het dan, het gegeven moment. Het was alsof God mij op mijn schouder tikte en zei: this is your moment! Ik vertelde haar over de vriend die Jezus voor mij was geweest en vroeg of ze een keer mee wilde naar de kerk. Ze zei ja!
‘Het was alsof God op mijn schouder tikte’
Tot slot kom ik nog even terug op de vurige zaterdagavond discussies bij mijn oma (mijn vaders moeder) thuis. Het geloof is altijd een gevoelig onderwerp geweest aan de familietafel. ‘Die muziek in jullie kerk staat veel te hard, dat hoort toch niet! Is jullie kerk nou katholiek of protestants? Waarom laat God zoveel pijn in de wereld toe?’ Dit zijn het soort opmerkingen dat mijn oma dan maakt. Wat ik me vaak afvraag is waarom zij als atheïst zich altijd uitgesproken tegen God verzet, als ze toch niet gelooft dat hij bestaat…
Vader is atheistisch opgevoed
Mijn moeder heeft Gods liefde altijd gedragen in haar hart en dit van kleins af aan, altijd met haar kinderen gedeeld. Mijn vader daarentegen, is atheïstisch opgevoed. Hij gaat zondags mee naar de kerk, ik weet echter niet of dit iets uitmaakt voor zijn geloof. Er zijn veel dingen die ik met mijn moeder en mijn zus kan delen (gebed bijvoorbeeld), maar niet met mijn vader.
‘God houdt ook van degene die nog niet in hem geloven’
Op momenten dat ik diep gevuld was met Gods liefde, was de kloof tussen mijn familie en God nog pijnlijker om te erkennen. Ik vond het vooral moeilijk om mijn vader te zien…Zo graag wilde ik dat hij Gods liefde zou ervaren, maar in elk gesprek over het geloof, was hij zo koppig en probeerde hij alles wat ik hem vertelde te ontkrachten. Een keer voelde ik me zo machteloos, dat ik huilend op mijn knieën viel en voor hem bad. Bidden is dan soms misschien het enige wat ik kan doen, maar het is zeker niet krachteloos.
Mooi om te weten is dat er hoop is voor iedereen, omdat God van al zijn kinderen houdt. Degenen die in Hem geloven en degenen die hem nog niet kennen. Zo hoorde ik ooit een wijze uitspraak die altijd bij me is gebleven: “Always remind people of their invitation to heaven”.
Weet je wat een mooie plek is om uit te zoeken of het geloof iets voor je is? Alpha! Iedereen is welkom!